Laadpalen kunnen verschillende laadsnelheden bieden, afhankelijk van het type laadpaal en het vermogen ervan. Over het algemeen worden de volgende laadsnelheden gebruikt:

  1. Normaal laden (ook wel bekend als langzaam laden): Dit is meestal de laagste laadsnelheid en wordt vaak gebruikt voor het opladen van elektrische voertuigen gedurende een langere periode, bijvoorbeeld ‘s nachts. Normaal laden kan laadsnelheden bieden variërend van ongeveer 2 tot 7 kilowatt (kW), wat resulteert in een oplaadtijd van enkele uren tot enkele tientallen uren, afhankelijk van de capaciteit van de batterij van het voertuig.
  2. Versneld laden (ook wel bekend als semi-snelladen): Dit is een snellere laadsnelheid dan normaal laden en wordt vaak gebruikt bij openbare laadpunten. Versneld laden kan laadsnelheden bieden variërend van ongeveer 7 tot 22 kW, waardoor de oplaadtijd aanzienlijk wordt verkort in vergelijking met normaal laden. De oplaadtijd varieert meestal van enkele uren tot enkele tientallen minuten, afhankelijk van de batterijcapaciteit.
  3. Snelladen: Dit is een hogere laadsnelheid die voornamelijk wordt gebruikt bij speciale snellaadstations. Snelladen kan laadsnelheden bieden variërend van ongeveer 50 tot 350 kW, waardoor de oplaadtijd aanzienlijk wordt verkort. Bij snelladen kan een elektrisch voertuig binnen enkele minuten tot ongeveer een half uur aanzienlijke lading krijgen, afhankelijk van de batterijcapaciteit en de maximale laadsnelheid die het voertuig ondersteunt.

Het is belangrijk op te merken dat niet alle elektrische voertuigen compatibel zijn met alle laadsnelheden. De maximale laadsnelheid wordt bepaald door de laadcapaciteit van het voertuig en het type laadkabel dat wordt gebruikt. Voertuigen hebben verschillende laadvermogens en ondersteunen mogelijk niet alle beschikbare laadsnelheden. Het is dus belangrijk om de specificaties van het specifieke voertuig en de laadpaal te raadplegen om de compatibiliteit te controleren en de optimale laadsnelheid te bepalen.